By: Herman beuker / Rutger van Drongelen 03-02-2017
Veel moeten, het is één oorzaak van stress
Moeten, het vreet energie. Het zet je onder druk en je omgeving kan er ook nog last van hebben. Tijd om het moeten te verminderen?
Wanneer je een opdracht aan zichzelf geeft dan levert dit op dat er langere tijd energie wordt geleverd zonder dat je daar steeds bij stil hoeft te staan. ‘Ik moet opschieten’, als opdracht heeft als effect dat je sneller gaat bewegen. ‘Nu moet ik helemaal opschieten’, heeft als effect dat je nog sneller gaat bewegen (werken).
Ieder mens geeft zichzelf opdrachten
Het is de mate waarin je veel moet die bepalend is of je meer moeter (opdrachten) dan willer (eigen keuze) bent. Een (werk)situatie kan ervoor zorgen dat het jezelf geven van opdrachten versterkt wordt. In feite doe je dit dus zelf door je manier van denken. Dat is goed nieuws, want dan kun je het ook beïnvloeden. Door je bewust te zijn van het gedachtepatroon en hierbij stil te staan.
Je verleert jezelf keuzes te maken
Het niet maken van een keuze kan een nadeel zijn. Dit gebeurt als het evenwicht is verstoord en de opdrachten veelvuldig worden gebruikt. Dus als je veel van jezelf moet.
Onbewust wordt er dan steeds minder een keuze gemaakt en werk je door de dag heen op grond van aan jezelf gegeven opdrachten. De energie die hiervoor wordt gevraagd kan steeds meer worden. Dit kan ten koste van het overzicht gaan, maar het is vooral belangrijk dat je verleert om per situatie te kiezen. Je verleert om bewuste keuzes te maken. Je verleert te kiezen. Bepaalde gedachten, in dit geval de opdrachten, bepalen. Niet jij. Zo word je geleefd door je eigen gedachten.
Om dit evenwicht terug te vinden of te bewaren is de volgende methodiek ontwikkeld:
1 – Schrijf 25 X onder elkaar op wat je allemaal moet. (Investeer even in jezelf).
Het doel is dat je jezelf leert om in gedachten even te stoppen bij het woord moet of moeten. Je zet daarmee je gedachten even stil. Je hebt dat doel bereikt als je merkt dat je inderdaad stopt bij moet of moeten.
Je kunt het vergelijken met het leren van verkeersborden. De eerste keer als je een bord ziet, begin je heel bewust op te noemen wat het bord betekent. Bijvoorbeeld: ‘dat is een rond bord, wit met een rode rand. ‘Later weet je als je het bord ziet in een flits wat het betekent. Zo is het ook met de opdrachten die je jezelf geeft.
2 – Ga weer terug naar de eerste regel en zeg of denk: hé, dat is een opdracht en vraag jezelf bij elke regel af of deze opdracht (nog) bij je past. Neem de zin die hierbij past letterlijk over. Hé, dat is een opdracht. Past deze opdracht nog bij mij? Bij hoe ik nu ben? Met de herkenning: hé, dat is een opdracht, zet je het denken even stil. Met de zin: past die nog bij mij, bij hoe ik nu ben, zet je jezelf op een kruispunt. Dan kun je kiezen welke kant je met je gedachten opgaat. Zo leer je jezelf weer te kiezen.
Voorbeeld:
1) Ik moet mijn werk afkrijgen
2) Hé, dat is een opdracht. Past deze opdracht nog bij mij? Bij hoe ik nu ben?
Mogelijk antwoord: nee, die past niet meer bij mij, omdat ik doe wat ik kan.
Mogelijk antwoord: ja. Maar dan is het wel de eigen keuze.
Wat je daarmee doet
Het jezelf opdrachten geven, ik moet, is een automatisme wat als vanzelf opkomt. Meestal gebeurt dit op grond van logica, want wat moet dat moet. Jezelf opdrachten geven sluit aan op de behoefte aan duidelijkheid om grip op jezelf en op de situatie te krijgen. Met de herkenning van de gedachte, hé, dat is een opdracht, zet je jouw gedachtestroom even stil en maak je sowieso een keuze. Welke dat is bepaal je zelf.
Wat dit oplevert is:
* Meer bewust worden van een opdracht die je jezelf geeft: ik moet.
* Bewuster een keuze kunnen maken
* Leren weer meer te kiezen en minder te moeten
* Meer grip op je eigen handelen
* Het automatisme uit je denken halen
* Jezelf minder onder druk zetten
* Een paar jaar langer kunnen leven
Deze methodiek is onderdeel van het Gedachten Analyse Programma