Maak van je probleem een doel
Maak van je probleem een doel
Op je weg kan je problemen tegen komen. Gewoon het leven van alledag. Om op een andere manier om te kunnen gaan met problemen hierbij een hulpmiddel. Het probleem blijft hetzelfde, maar je kunt leren een andere positie in te nemen. Vanuit een andere invalshoek naar het probleem kijken. Dat is de kern. Het is de positie van de toeschouwer.
Schrijf een aantal problemen op en vertaal deze in een doel.
Voorbeeld: Het probleem: ik heb het altijd zo druk.
Wat zou ik willen? één avond helemaal voor mezelf.
Wat zie (wat stel ik mij voor?) hoor (wat vind ik daarvan?) en voel ik
(welk gevoel roept dit op?) als ik daaraan denk?
Daarmee heb je het doel geformuleerd als een vuurtoren in de verte. Daar wil je in dit voorbeeld naartoe. Eén avond voor jezelf. Op de weg er naar toe kun je hindernissen tegenkomen die je belemmeren om je doel te halen. Om deze hindernissen zichtbaar te maken kun je de volgende vraag stellen.
Wat houdt mij nog tegen? (Wat je tegenhoudt zijn dan problemen. Vertaal deze in subdoelen).
Voorbeelden van wat je tegen kan houden om één avond voor jezelf te hebben:
Probleem: ik word zo vaak gebeld Doel: mensen informeren dat ik die avond niet bereikbaar ben.
Probleem: ik zit ook met anderen. Doel: bespreken met anderen
Probleem: ik moet die tijd weer inhalen Doel: tijd anders indelen. Enz.
Misschien herken je jezelf niet in bovenstaand voorbeeld, maar het gaat om de andere manier om met problemen om te gaan.
Op deze manier maak je voor jezelf een trajectplan. Je gaat van subdoel naar subdoel tot je bij jouw uiteindelijke hoofddoel uitkomt: één avond voor jezelf.
Nog een voorbeeld
Het probleem: mijn administratie is een rommeltje.
Wat zou ik willen? Dat mijn administratie op orde is.
Wat zie, hoor en voel ik als ik daaraan denk?
Wat houdt mij nog tegen? Wat mij tegenhoudt, zijn problemen die ik in subdoelen kan vertalen.
Een voorbeeld van een trajectplan op weg naar een doel
Twee verkopers. De eerste had zich ten doel gesteld om een zo hoog mogelijke omzet te halen en ging op weg. Vergelijkbaar met ‘ik wil rijk worden’. Een doel zonder vuurtoren, want wanneer is het doel gehaald?
De tweede stelde zich een duidelijk einddoel door zich aan het begin af te vragen wanneer hij zijn doel heeft gehaald. Zijn doel was precies het bedrag wat hij aan omzet wilde behalen.
Wat zie ik dan? Wat hoor ik dan? Wat voel ik dan? vroeg hij zich af.
In gedachten zag hij de overzichtslijst met het cijfer dat hij wilde halen. Dan is het goed, zei hij tegen zichzelf en hij voelde ook dat het goed was.
Op deze manier werd voor de tweede verkoper het doel een vuurtoren in de verte.
Waarom heb ik die omzet nog niet gehaald? Wat houdt mij nog tegen, vroeg hij zich vervolgens af.
Deze vraag riep als vanzelf antwoorden op. Te weinig klanten, te weinig bekendheid van het product, veel concurrentie. Dat waren de obstakels die hij voor zich zag, op weg naar zijn doel, de vuurtoren.
Met de methodiek maak van een probleem een doel, keek hij naar de obstakels.
Probleem: te weinig klanten.
Doel: plan opzetten om meer klanten te verkrijgen
Probleem: te weinig bekendheid van het product.
Doel: plan bedenken om meer bekendheid te verkrijgen. Adverteren, mailen, etc.
Probleem: veel concurrentie.
Doel: onderscheiden.
Dit werden zijn subdoelen, op weg naar zijn einddoel.
Hij heeft voor zichzelf een trajectplan gemaakt, waarbij hij kon meten. Elk subdoel wat hij haalde was een stap die hem dichter bij zijn doel bracht.
Afgeleid van Het TOTE model. Deze werd rond 1960 uitgewerkt door Miller, Galanter en Pribram.